De afgelopen 10 weken heb ik de minor Kind, Leren en Media gevolgd en hierdoor een heel stuk ICT-vaardiger geworden.
Voordat ik aan de minor begon dacht ik dat ik al best veel af wist van ICT, ook op onderwijsgebied. Toen de minor begon heb ik blog geschreven met hierin een 'checklist' over welke begrippen bij mij bekend of onbekend waren en van welke ik ooit had gehoord. Tot mijn verbazing bleek ik toch niet zo heel veel te weten als dat ik dacht. In de afgelopen 10 weken heb ik heel veel mogen leren over ICT en onderwijs. Al mijn bevindingen heb ik in mijn blog beschreven, dit was voor mij een erg fijne en handige manier om mijn ontwikkeling te kunnen beschrijven. Daarnaast heb ik kennis gemaakt met een heleboel tools die ingezet kunnen worden in het onderwijs. Voorheen was ik vooral bekend met Prowise en Gynzy, maar dat er zoveel meer is en wat ik als leerkracht daarmee kan bereiken, heb ik deze afgelopen 10 weken (gelukkig) mogen leren.
0 Reacties
Het TPACK-model (2005) ontwikkeld door onderwijskundigen Koehler en Mishra, helpt leraren bij het bewust inzetten van ict in de les. Ict moet niet zomaar ingezet worden omdat het 'leuk' is, maar het moet een toegevoegde waarde geven aan de les. Dit model helpt leerkrachten om hier bewuste keuzes in te maken. Het TPACK-model bevat drie componenten. Volgens het TPACK-model moet je bij het ontwikkelen van een onderwijsactiviteit nadenken over wat je wil overbrengen (vakinhoud), op welke manier (didactiek) en met welke hulpmiddelen (ict). Hierbij houd je uiteraard ook rekening met de omgevingsfactoren, zoals doelgroep en infrastructuur (Kennisnet, 2014). Vakinhoudelijke kennis (CK): de leerkracht weet welke kernaspecten van belang zijn en kan dit goed beoordelen bij het uitzoeken van bijvoorbeeld filmpjes. Didactische kennis (PK): de leerkracht weet welke didactische en activerende vormen ingezet kunnen worden in de les Technische kennis (TK): de leerkracht heeft kennis van de technische mogelijkheden en hoe dit gecommuniceerd kan worden naar de leerlingen. Ook het ontwerpen van aanvullend materiaal behoort hier toe. Leerkrachten hebben vaak veel kennis van vakinhoud en didactiek, maar het stukje technologie ontbreekt hierin. Vaak wordt er zomaar een filmpje in de les ingezet, zonder dat hier een duidelijk doel achter zit of een aanvullende opdracht. Hiermee werk je niet aan alle componenten van het TPACK model. Ik vind het belangrijk om eerst het doel van een les te weten (vakinhoud) en vervolgens de technische kant van je les uit te zoeken en te ontwerpen. Hieraan kun je dan weer didactische werkvormen aankoppelen om zo aan alle drie de componenten goed te kunnen voldoen. Bron: Kennisnet. (2014). TPACK helpt bij integratie ict in de les. Geraadpleegd van https://www.kennisnet.nl/ Denkhoeden De Bono Edward de Bono (1985) bedacht een techniek dat helpt om de denkprocessen effectiever te laten verlopen. Deze techniek kun je zelf toepassen wanneer je bezig bent met een nieuw concept/idee uit te werken, maar deze techniek kan ook in een vergadering toegepast worden om tot een betere beslissing te komen.
Om een duidelijke weergave van deze techniek te maken heb ik bovenstaande afbeelding gemaakt waarin kort en krachtig de betekenis van elke hoed staat. Het werkt eigenlijk simpel; wanneer je de ''zes denkhoeden'' zelf toepast, zorg je ervoor dat je alle denkhoeden aan bod laat komen om zo vanuit verschillende aspecten naar je idee/concept te kijken. Maar ook in een vergadering werkt deze techniek verhelderend; alle deelnemers zetten een andere hoed 'op' en op deze manier kan er kritisch én vanuit verschillende standpunten naar de uitdaging gekeken worden. Hiermee zorg je dat het denkproces georganiseerd verloopt en dat alle belangrijke factoren aan bod komen, zodat je tot betere oplossingen kunt komen. Ik heb bovenstaande techniek toegepast op mijn onderwijsontwerp en ik vond het een hele fijne techniek. Je kijkt vaak vanzelf al via diverse invalshoeken naar je ontwerp, maar dit verloopt vaak chaotisch. Door stap voor stap de zes denkhoeden 'op' te zetten krijg je veel beter zicht op je idee. Dit helpt enorm verhelderend en geruststellend; je hebt aan alle belangrijke factoren gedacht. Je weet wat je nog kunt verbeteren aan je idee én wat juist goed is aan je idee. Deze techniek zal me nog lang bij blijven en ook in de toekomst zal ik deze vaker gaan gebruiken. Bronnen: Schans, H., & Van Gaal, F. (2013, april). De zes denkhoeden handleiding. 's Hertogenbosch: De Bono Expertisecentrum Geraadpleegd van http://edwarddebonofoundation.nl/data/documents/handleiding-zes-denkhoeden.pdf Zes denkhoeden van De Bono. (2017).Geraadpleegd van http://www.ikinnoveer.be/debono In mijn eerste blog beschreef ik al dat technologie steeds belangrijker wordt en dat ik belangrijk vind, dat wij als leerkrachten, de leerlingen een basis meegeven. Ook al weten we nu nog niet welke beroepen en functies later zullen verdwijnen of welke nieuwe beroepen erbij komen in de wereld vol technologie. ''Technologie heeft, en zal nog sterker, de manier waarop we samenwerken en leven veranderen.'' (Liefting, 2015) Er is vastgesteld dat steeds minder leerlingen in Nederland kiezen voor een technische opleiding, dit zal voor de toekomst ernstige gevolgen hebben. Om dit te voorkomen zal er een omslag plaats moeten vinden; vernieuwing. En vernieuwen kan alleen door nieuwe technologieën en innovatie, maar dan moeten we hier wel mee starten. Zonder goede technici gaat dit niet lukken. Het is tijd dat er goed wordt geïnvesteerd in onderwijs, in onderwijs dat leerlingen nieuwsgierig maakt én uitdaagt op het gebied van technologie en techniek, zodat dit vak weer aantrekkelijk wordt. Wanneer er op de basisschool weinig tot niets gedaan wordt aan techniek, betekent dit dat de leerlingen ook minder gestimuleerd zullen worden om uiteindelijk voor op de middelbare school of vervolgopleiding voor deze richting te kiezen. De Verkenningscommissie Wetenschap en Technologie Primair Onderwijs ziet twee belangrijke redenen waarom meer aandacht voor techniek in het basisonderwijs niet van de grond komt: - scholen hechten groot belang aan onderwijs in taal en rekenen, waardoor ze hier veel in investeren, ze worden hier immers ook afgerekend door de inspectie. - leerkrachten hebben geen duidelijk beeld van wat wetenschap en technologie inhoudt, ze denken hierbij vooral aan de traditionele techniekvakken als solderen en timmeren. De leerkrachten durven vaak niet meer of voelen zich op dit gebied niet bekwaam. Wetenschap en techniek in de klas, hoe dan? Hoe wetenschap en techniek weer interessant maken voor de leerlingen? En hoe zorg je ervoor dat het uitdagend wordt en dat je tegelijkertijd de ontwikkeling van specifieke vaardigheden stimuleert? Het begint met het creëren van van de verwondering die wetenschap en techniek te bieden heeft, volgens Liefting en Kok (2015) Een goed voorbeeld hiervan is het 3D printen. Met de 3D-printer is het mogelijk om de essentie en de werking van techniek te ontdekken door er vooral zelf mee bezig te zijn en te onderzoeken. De afstand tussen de eerste verwondering (je kunt echt de meest ondenkbare objecten maken), het uitwerken van een idee naar een concreet en tastbaar object, wordt met de 3D-printer enorm verkort. Zo kun je binnen enkele minuten een object ontwerpen met een 3D-tekenprogramma (bijvoorbeeld Tinkercad) en deze uitprinten op een 3D-printer. De leerlingen voelen en zien direct het resultaat en daarmee ook de verbeteringen die mogelijk zijn. Ze gaan fantaseren, bedenken, ontwerpen, voorbereiden, bouwen, testen en (her)gebruiken. Hiermee werk je tevens aan zoveel diverse 21st century skills denk aan: creativiteit, ondernemingszin, probleemoplossend vermogen, samenwerking, en ICT-vaardigheden. En dat maakt het vak wetenschap en techniek weer leuk, uitdagend en interessant voor de leerlingen; ze zijn doelbewust bezig met het ontwerpen en maken van een concreet en tastbaar object. Ook ik heb het werken met een 3D printer ervaren. Op de foto's kun je zien dat ik een sleutelhanger heb gemaakt. Ik heb gemerkt dat het vooral zelf ''aanklooien'' is, maar daar leer je uiteindelijk het meeste van. Wanneer je eenmaal een idee hebt is het ontwerpen zó gedaan, het printen duurt echter wel een tijdje. Ik vond het erg leuk om iets wat je zelf hebt ontworpen 'tot leven' te zien komen, en ik kan me voorstellen dat dit voor kinderen ook een ervaring zal zijn. Via onderstaand filmpje kun je de tutorial zien die ik heb gebruikt om mijn sleutelhanger te ontwerpen, hierin worden tevens ook de programma's uitgelegd. Liefting, R., & Kok, J. (2015). Talentontwikkeling door wetenschap en techniek. 3D Kanjers, 2015 (1), 12-17. Wat is virtual reality? Virtual reality ofwel de virtuele werkelijkheid zorgt voor een illusie waarin de gebruiker zich in een andere wereld kan bevinden. Hier heb je een VR-bril voor nodig en een 360 graden video. Doordat de VR-bril twee verschillende beelden toont, één voor elk oog, zorgt dit voor een illusie van een 3D beeld. De duurdere VR-brillen registreren ook de bewegingen van het hoofd van de gebruiker, waar vervolgens de beelden op worden aangepast en meedraaien. Maar met de kartonnen versies (die maar een paar euro kosten) lukt het ook prima om de illusie te krijgen dat je je daadwerkelijk in een achtbaan of andere ruimte bevindt. VR is niet nieuw, in de jaren ‘80 en ‘90 werd het al gelanceerd, maar destijds waren de computers en andere systemen nog niet zodanig ontwikkeld tot wat het tegenwoordig wel is. De meerwaarde van virtual reality Alhoewel het belangrijkste doel voor VR amusement is, zien steeds meer ontwikkelaars potentie voor andere doeleinden. De mogelijkheid om je door middel van VR in een andere wereld te bevinden, zorgt voor een hele andere beleving van media. VR zou in de toekomst wel eens voor vervanging of vereenvoudiging van bepaalde zaken kunnen zorgen. Denk hierbij aan anatomie les waarbij een virtueel lichaam de plaats inneemt van een echt kadaver. Of het simuleren van verkeerssituaties voor theorieles waarbij ruimtelijk inzicht van groot belang is (Hol, 2016). Virtual reality in het onderwijs Steeds meer ontwikkelaars zien potentie in het ontwikkelen van VR voor educatie. Dit beperkt zich nog wel tot enkel 360 graden video’s voor voornamelijk het domein wereldoriëntatie. Denk hierbij aan video’s waarin je in een ander werelddeel kunt rondlopen, of een kijkje kunt nemen in het heelal (Titans of Space) of een reis onder water kunt maken (Expeditions Pioneer Program) Volgens Kleeman (2016) ontwikkelt hierdoor virtual reality het empatisch vermogen bij kinderen, doordat ze een kijkje kunnen nemen in een voor hen totaal andere wereld. Alhoewel er al een aantal educatieve VR apps zijn zoals Google Expeditions, is dit op educatief gebied nog niet voldoende ontwikkeld om de lessen ‘’over te nemen’’. VR kan een meerwaarde, een toevoeging, aan de lessen geven maar uiteindelijk hangt het van de leerkracht af hoe deze VR integreert in zijn lessen. Het moet geen spelletje of tijdverdrijf zijn. Zo zegt Kleeman (2016) “VR moet een startpunt zijn voor discussies: wat heeft de leerling ervaren? Wat viel hem op? Een goede leraar weet die ervaring te integreren in zijn lesstof. Het blijft uiteindelijk de leraar die lesgeeft.” Om de theorie te verduidelijken heb ik samen met medestudenten een korte video hierover gemaakt. In de video wordt ook de multimediatheorie uitgelegd.
Dit blogbericht is ontstaan in samenwerking met Kirthy en Hayal. Bronnen: Hol, H. (2016). 6 dingen die je moet weten over virtual reality. Geraadpleegd van https://www.kennisnet.nl/artikel/6-dingen-die-je-moet-weten-over-virtual-reality/ Kleeman, D. (2016). Virtual reality in het onderwijs. Geraadpleegd van https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/publicatie/Virtual_reality_in_het_onderwijs.pdf De Hype Cycle (Gartner, 2017) is een theoretisch model dat verklaart hoe innovatie werkt. Het model verklaart ook waarom sommige innovaties geen trend worden of niet het gewenste resultaat opleveren.
Onderstaande vier factoren bepalen samen of innovatie mogelijk is, wat de waarde hiervan is en hoe jij het kunt toepassen: 1. Beïnvloeding 2. Tijd 3. Risico 4 Waarde Een Hype Cycle is dus kort gezegd de verklaring voor een bekend fenomeen (technologie) dat iedereen wel eens heeft meegemaakt, dat soms wel of niet tot een succes leidt.. Een hype is een verschijnsel dat tijdelijk veel media-aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Soms groeit een hype uit tot een daadwerkelijk belangrijk verschijnsel maar soms ook verdwijnt een hype even snel (of sneller) dan hij is ontstaan (Halewijn, 2011). De Hype Cycle kan daarom dus gebruikt worden om te voorspellen welke nieuwe technologie populair gaan worden en welke een teleurstelling gaan opleveren, hiermee kunnen IT beslissers bepalen wanneer zij nieuwe technologie toe moeten gaan passen. De vijf stadia die gebruikt worden in Hype Cycles zijn:
Door de Hype Cycle leer je zicht krijgen in innovaties en weet je wanneer je iets toe kunt passen of beter nog even uitstellen. Dit geldt ook voor bovenstaande afbeelding, waarin de innovaties op onderwijs gebied zichtbaar zijn. Hierin kun je bijvoorbeeld zien dat Mobile Device Management, WIFI en tablets 'geaccepteerd' en toepasbaar zijn, dit zie je ook veelal terug in de praktijk de laatste jaren. Ook kun je zien dat Virtual Reality zich in de derde fase bevindt en eigenlijk een teleurstelling is op educatief gebied. De reden hiervoor beschrijf ik in mijn volgende blog. Ik vind het zelf erg interessant om te zien welke innovaties er aan komen, en welke juist een teleurstelling zijn. Vaak heb ik van deze 'mislukte innovaties' niet eens iets vernomen. Wat dat betreft zal ik niet de eerste zijn om een nieuwe technologie toe te passen, maar wacht ik eerst tot het zich in de 'plateau of productivity bevindt' en wanneer het eigenlijk allang geaccepteerd is. Ik denk dat de meeste leerkrachten dit ook zo ervaren; ICT in het onderwijs loopt al achter omdat leerkrachten te 'afwachtend zijn' en vaak eerst willen zien wat het product kan en dat het wordt geaccepteerd door anderen. Ik denk daarom dus ook dat de Hype Cycle op onderwijs gebied geen effect zal hebben, vaak is een 'hype' allang geaccepteerd voordat het in het onderwijs terecht komt, maar het geeft wel een duidelijk beeld van wat ons te wachten staat. Bronnen: Halewijn, H. (2011, 6 september). Veranderen met Hype Cycles. Geraadpleegd van http://www.haroldhalewijn.nl/2011/09/06/veranderen-met-hype-cycles-hoe-kies-je-de-juiste-innovatie-op-het-juiste-moment/ Een begrip dat je de laatste tijd erg vaak hoort, veel scholen hebben dit begrip ook al in hun visie opgenomen omdat zij hier aan willen werken. Maar wat zijn deze vaardigheden dan precies, en waarom zijn deze zo belangrijk? Het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) en Kennisnet hebben een model ontworpen waarin deze vaardigheden door middel van 11 competenties worden weergegeven. Een korte beschrijving van de verschillende vaardigheden (Kennisnet, 2015):
Informatievaardigheden: het kunnen zoeken, vinden, beoordelen en gebruiken van informatie. Mediawijsheid: bewust, actief en verantwoord om kunnen gaan met online én offline media. Computational thinking: creatief denken over het inzetten van digitale tools om een probleem op te lossen (programmeren) Kritisch denken: de vaardigheid om vanuit verschillende perspectieven ergens naar te kunnen kijken Probleem oplossen: op een creatieve manier omgaan met problemen/uitdagingen en hierbij ook inzien dat je hier zelf invloed op kunt hebben Ict-basisvaardigheden: de omgang met én het kunnen inzetten van computers en andere apparaten Samenwerken: leren om op een goede manier samen te kunnen werken en inzien welke rol jijzelf hierin hebt. Sociale en culturele vaardigheden: sociaal en cultureel inlevingsvermogen en het vermogen om het bredere perspectief te kunnen zien. Communiceren: begrijpend lezen én kijken en hiermee naar de context van de boodschap kijken Zelfregulatie: je aandacht kunnen verdelen en hierbij je grenzen aan kunnen geven Creatief denken: denken in mogelijkheden, op je eigen manier een oplossing vinden voor een probleem en hierbij zelfvertrouwen ontwikkelen Door de veranderende maatschappij waarin technologie een grotere rol speelt dan jaren geleden, is het belangrijk dat wij als leerkrachten de leerlingen ook andere vaardigheden leren. Door ze deze vaardigheden te leren kunnen zij beter functioneren in een maatschappij vol technologie en veranderende beroepen. Ik merk dat veel scholen wel hieraan willen werken, maar vaak niet weten op welke manier. Het is daarom belangrijk dat leerkrachten weten wat de begrippen precies inhouden voordat ze deze toe kunnen passen in de lessen. Aan vaardigheden als samenwerken en probleem oplossen wordt veelal aan gewerkt, maar de vaardigheden die betrekking hebben op ict blijven toch wat achter. Veel leerkrachten zijn in deze tijd vaak zelf niet mediawijs of ict-vaardig door de generatiekloof. Ik denk dat het hierdoor nog wel een tijdje duurt voordat alle scholen echt kunnen gaan werken aan de 21st century skills. Met de kennis die ik in deze minor op doe hoop ik dat ik een verschil kan maken in de scholen waar ik stage mag lopen. Bron: Kennisnet (2015). Alles wat je moet weten over 21 eeuwse vaardigheden. Geraadpleegd van: https://www.kennisnet.nl/artikel/alles-wat-je-moet-weten-over-21e-eeuwse-vaardigheden/ Één van de begrippen die voor mij nog onbekend was aan het begin van deze minor was 'blended learning'. Alhoewel ik het wel al op veel scholen heb gezien, wist ik niet dat hier daadwerkelijk een begrip voor was. Door de veranderende maatschappij, waarin technologie volop ontwikkeld wordt en de een na andere hype zich opvolgt, is er ook een nieuwe onderwijsvisie gekomen; blended learning. Deze onderwijsvisie staat voor een combinatie tussen traditioneel (klassikaal) leren en online leren (Graham, 2013) waarbij het onderwijs tussen de 30 en 79% online aangeboden dient te worden (Allen, 2007). Blended learning wordt ingezet om de leerlingen gepersonaliseerd te laten leren. Een voorbeeld voor blended learning is 'flipped classroom' hierin wordt de klassikale instructie online aangeboden. Het ‘huiswerk’ wordt vervolgens gezamenlijk in de klas gemaakt, waardoor de lestijd efficiënt wordt gebruikt. Zoals ik al eerder schreef heb ik blended learning al op een aantal scholen terug gezien en dit kan ook kloppen, het is namelijk geen nieuw begrip. In 2000 werd het begrip door de razendsnelle opkomst van internet al geïntroduceerd maar omdat het verkeerd werd toegepast (in de vorm van e-learning) én omdat de meeste gebruikers nog niet over de vaardigheden beschikten werd blended learning geen hype. Blended learning implementeren Inmiddels is blended learning door de ontwikkeling in technologie enorm populair geworden. Het wordt steeds toegankelijker, ook voor kleinere aanbieders van lesmateriaal (Hokkeling, 2015). Maar hoe implementeer je dit? Klaassen (ontwikkelaar blended learning) zegt het volgende: “Leermethodes moeten echt aangepast worden om online succesvol te worden”. Daarnaast zijn er nog een aantal succesfactoren om blended learning te implementeren:
Blended learning effectiever dan traditioneel onderwijs? Het combineren van online leren met klassikaal leren is vaak effectiever dan alleen klassikaal onderwijs of online onderwijs. Met blended learning kun je namelijk de voortgang van de leerling constant monitoren. Hierdoor kan het leermateriaal adequaat aangepast worden aan de voortgang van de leerling. Daarnaast biedt het online leren de mogelijkheid om direct feedback te kunnen geven na een gemaakte opdracht of toets (Hokkeling, 2015). Bij het inzetten van blended learning moet ook naar de nadelen gekeken worden: - hoge ontwikkelkosten - het gevaar van teveel diverse apps die gebruikt worden - generatiekloof op het gebied van ict tussen de leerling en de leerkracht Op de school waar ik nu stage loop en mijn minor uitvoer zie ik dat zij al aardig ver zijn met het toepassen van blended learning. Het punt waar zij tegenaan lopen en wat ook een bekend nadeel is van blended learning is dat er teveel diverse apps/programma's gebruikt worden. Met mijn onderwijsontwerp ga ik dan ook aan de slag om ervoor te zorgen dat alle groepen, van de kleuters tot groep 8, hetzelfde programma toe kunnen passen om blended learning mogelijk te maken op het gebied van taal en rekenen. Van diverse programma's zal ik ook een toolbeschrijving maken. Bronnen: Hokkeling, J. (2015). Wordt het onderwijs beter van blended learning? Geraadpleegd van https://www.frankwatching.com/archive/2015/06/26/crossmediaal-leren-wordt-het-onderwijs-beter-van-blended-learning/ Kennisnet. (2014). Weten wat werkt en waarom - 4W 2014, nummer 4. Geraadpleegd van https://www.kennisnet.nl/ 21st century skills.. een begrip dat je steeds vaker hoort. Dit begrip staat voor de 11 competenties die leerlingen nodig zullen hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij van de toekomst. Één van deze competenties is mediawijsheid.. maar wat is dat dan? Berkhout (2016): "Dat staat voor het slim en verantwoord om kunnen gaan met online en offline media. Je moet daarbij doorhebben hoe media jouw dagelijks leven beïnvloeden en hoe je er het beste uit kan halen - voor jezelf en voor anderen." Dit betekent niet dat je altijd helemaal 'mediawijs' zult zijn. De technologie veranderd steeds vaker en social media hiermee ook, iets nieuws moet je altijd opnieuw uitdokteren. Mediawijsheid kun je hierbij inzetten als een vorm van digitaal gezond verstand, je weet wanneer je media bewust in kan zetten en hoe je hier kritisch mee om kan gaan. Sociale media in het onderwijs Steeds meer leerlingen krijgen al op vroege leeftijd te maken met social media. Dit komt omdat leerlingen steeds vroeger een telefoon of Ipad bezitten, en al vroeg leren om met een PC om te gaan. Ik vind het daarom van belang dat wij als leerkrachten, maar ook ouders, de leerlingen voorbereiden op het bewust omgaan met social media. Social media heeft voordelen en biedt je meer kansen in het leven; je netwerk wordt groter, maar er zitten ook veel nadelen aan. Hier komt het begrip mediawijsheid dan ook weer bij kijken. Hoe zorg je ervoor dat de leerlingen mediawijs worden en bewust omgaan met (social) media? Het Mediawijsheid Competentiemodel (Mediawijzer.net) kun je hierbij gebruiken. In dit model zijn vier hoofdbegrippen opgenomen; begrip, gebruik, communicatie en strategie. Onder deze begrippen vallen in totaal 10 competenties. Deze competenties kun je gebruiken om bijvoorbeeld lessen te ontwerpen om de leerlingen spelenderwijs mediabewust én mediawijs te maken. Ben ik zelf mediawijs? Ik weet welke media ik in kan zetten voor een bepaald doel en ik maak hier ook vaak gebruik van. Ik ga hier verantwoord mee om en zorg vooral dat ik zoveel mogelijk mijn privacy bewaak en dat is voor mij het belangrijkste.
Bronnen: Mediawijzer.net (z.j.) Mediawijsheid Competentiemodel. Geraadpleegd van: https://www.mediawijzer.net/van-mediawijzer-net/competentiemodel/ Pijpers, R. (2015). Alles wat je moet weten over mediawijsheid. Kennisnet. Geraadpleegd van: https://www.kennisnet.nl/artikel/alles-wat-je-moet-weten-over-mediawijsheid/ Welke leerkrachtvaardigheden moet je beschikken om om te kunnen én willen gaan met ICT in het onderwijs? Over deze vraag heb ik met een aantal medestudenten gediscussieerd en een mindmap van gemaakt. Vervolgens hebben wij dit gedeeld met andere groepjes en al snel kwamen we tot de conclusie dat we bijna allemaal hetzelfde belangrijk vinden: ICT bekwaam zijn, out of the box denken, trends en ontwikkelingen volgen en toepassen en missie/visie (openstaan voor de veranderingen en hierbij je missie/visie aan kunnen passen.) Maar wanneer ben je als leerkracht ICT bekwaam? Uit onderzoek blijkt dat de ict-bekwaamheid van leraren van essentieel belang is bij het verbeteren van leeropbrengsten van leerlingen (OECD, 2010; Unesco, 2011; Kennisnet, 2011). ICT kan als hulpmiddel in worden gezet om de 21e eeuwse vaardigheden als samenwerken en probleem oplossen en kritisch denken te stimuleren Dit helpt hierbij de leerlingen om zich te ontwikkelen als burger in de maatschappij. ICT kan het beroep van de leerkracht hier bij ondersteunen. Kennisnet onderscheidt hierin drie kerntaken: A. Pedagogisch handelen Leraren gebruiken ICT als hulpmiddel in de ondersteuning van hun onderwijs en passen hun kennis en vaardigheden op het gebied van leerinhoud, pedagogiek, didactiek in combinatie met technologie toe. De leerkracht is in staat om te kunnen beoordelen wanneer ICT meerwaarde biedt. B. Werken in de schoolcontext Leraren maken gebruik van ICT als hulpmiddel in het voorbereiden en verantwoorden van hun werk. Hierbij wordt er gewerkt met de systemen die de school hanteert in het vastleggen van de ontwikkeling van de leerlingen, het digitaal communiceren naar collega's en ouders en het vastleggen en verantwoorden van administratie. C. Professionele ontwikkeling Leraren ontwikkelen én onderhouden hun eigen vakbekwaamheid met ICT als hulpmiddel. Zij kunnen actuele informatie (relevante digitale bronnen) online vinden en hierdoor de nieuwste ontwikkelingen van hun vakgebied volgen. Bron:
Kennisnet. (2012). Ict-bekwaamheid van leraren. Geraadpleegd van: https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/publicatie/Ict-bekwaamheid_van_leraren.pdf |